|
|
Inleiding
Ook het type 252.0 behoort tot de eerste generatie lichte rangeerdiesels die bedoeld was om de laatste stoomlocs op alle terreinen te verslaan.
In feite was de 252 één serie van vier gelijksoortige types (de 250, 251, 252 en 253), in dit geval een loc met SEM motoren en gebouwd door FUF
Haine St. Pierre.
De 25 locomotieven kwamen in dienst te Antwerpen Dam en Monceau, maar bij deze laatste verhuisden de locs al na enkele maanden ook naar Antwerpen
Dam na de komst van de locomotieven type 253 (reeks 83) uit Haine St. Pierre. In Antwerpen zouden ze hun gehele verdere carrière blijven
(uitgezonderd één loc welke tijdelijk in Kortrijk dienst gedaan heeft).
Inzet
In Antwerpen reden ze de eerste jaren de sleepdiensten naar de havensecties en deden ze de rangeringen in de diverse bundels, samen met de locs van de typen 250.1 en 252.1. Deze laatste - herkenbaar aan de cabine à la type 250 terwijl de 252.0 een veel bollere cabine had - was in feite het als 251 bedoelde type, maar dat nooit deze nummering gedragen heeft. De levering van deze serie werd sterk vertraagd en uiteindelijk werd besloten deze tien locs in te lijven als 252, hoewel dus uiterlijk veel meer lijkend op de 250. Vanaf eind jaren zestig tot medio jaren zeventig werden deze tien locs gemoderniseerd en vernummerd in 8461-8470 (zie verder reeks 84). Ook het inmiddels als reeks 85 bekende type 252.0 werden gemoderniseerd en kregen een ABC-motor.
Livrei
Uiterlijk kende de serie, buiten het aanbrengen van de Z-livrei (en zaken als nieuwe, dubbele frontseinen) begin jaren zeventig, enkele bijzonderheden. De 8516 heeft begin jaren tachtig enige tijd op proef in een geheel gele livrei rondgereden en de 8505 werd in de jaren zeventig - eveneens tijdelijk - voorzien van zichtbaarheidsstrepen. Een kleine bijzonderheid sierde de 8503: deze had aan de cabinezijde een gele baan extra. In de tweede helft van de jaren negentig kregen alle locomotieven radiografische afstandbesturing.
Buitendienststelling
Lange tijd bleef het effectief gelijk, maar in 1997 raakten twee machines behoorlijk beschadigd bij aanrijdingen en voor het eerst werd besloten deze (8508 en 8523) niet te herstellen. Ze dienden voortaan als onderdelenleveranciers voor de stilaan ouder wordende overige locs van de reeks. Door de komst van de reeks 77 konden de locomotieven verdreven worden naar de wat kleinere rangeer- en reservetaken. Tussen begin 2000 en medio 2002 werden in fasen alle resterende 85'ers aan de kant gezet, waarbij de laatste locs de laatste maanden al nauwelijks meer dienst deden. Industrielochandelaar Locorem te Sclessin kocht in januari 2002 de 8503 en 8507 en in april de 8512 (voor pluk) en de 8518, waarvan de eerste na even verhuurd te zijn aan een bedrijf in Feluy een aantal jaar in de blauwe kleur dienst deed bij een railbouwbedrijf in... Antwerpen. De 8518 is doorverhuurd aan ALZ Genk, en daarna uitgeleend aan een bouwwerf in Luxemburg. Na enkele jaren werden deze locomotieven echter gesloopt. De 8510 en 8520 werden in 2003 verkocht aan sloopbedrijven in Luxemburg en Noord-Frankrijk, beide locomotieven deden een tijdlang dienst, en enkel de 8520 bestaat nog.
Bewaarde exemplaren
| Nr | Eigenaar | Standplaats | Opmerkingen |
| 8509 | SDP | Baasrode-Noord | |
| 8516 | SDP | Baasrode-Noord | motorloos |
| 8523 | TSP | Saint-Ghislain |
© Sicco Dierdorp
Het is verboden om de volledige tekst van deze pagina te publiceren zonder toestemming van de rechthebbende