De Liefkenshoekspoorverbinding
De Liefkenshoekspoortunnel maakt deel uit
van de nieuwe spoorverbinding tussen linkeroever en rechteroever. Deze
nieuwe spoorverbinding wordt 16.2 kilometer lang, en zal Antwerpen-Berchem
en de Kennedytunnel serieus ontlasten. Alle goederentreinen van
Antwerpen-Noord die nu sporen naar de Waaslandhaven of naar een andere
bestemming via lijn 59 zullen gebruik maken van deze verbinding. Het traject
langs de Liefkenshoekspoortunnel is een 20-tal kilometer korter dan het
huidige traject via de Kennedytunnel, wat voor een kleine, maar niet
onbelangrijke tijdwinst zorgt.
Het idee om via een 2de spoortunnel onder de Schelde rechtstreeks van de
Waaslandhaven naar Antwerpen-Noord te gaan is niet nieuw. Eind jaren ′80,
met de bouw van de Liefkenshoektunnel voor wegverkeer, was er al sprake om
parallel met deze wegtunnel een spoortunnel te bouwen. Het idee werd echter
snel afgevoerd wegens oninteressant en te duur.
Met de bouw van het Deurganckdok was er plots terug interesse in een nieuwe
verbinding tussen linker- en rechteroever.
Als dit dok op vollast draait kan het een kleine 7 miljoen
standaardcontainers per jaar aan. Ook in de rest van de Waaslandhaven kwamen
er steeds meer en meer bedrijven bij. Een toename van het spoorvervoer was
dus onvermijdelijk.
Momenteel (2007) vervoert men 8% van de havengoederen via het spoor. Tegen
2020 verwacht men dat dit 15 à 20% zal zijn. De Kennedytunnel heeft de
capaciteit niet om zoveel goederentreinen door te laten.
De Liefkenshoekspoortunnel was plots wel interessant. Maar het bleef nog
steeds een dure investering. De regeringstop stelde als alternatief een
spoorbrug over de Schelde voor. De NMBS onderzocht dit idee, maar voerde het
af omdat deze brug een nog duurdere onderneming zou worden. Mogelijk zou
deze de zware goederentreinen niet aankunnen. Men zou dus voor de tunnel
moeten gaan als 2de spoorverbinding onder de Schelde.
Al vrij snel (26-11-2004) besliste de Vlaamse Regering om via een zogenaamde
PPS-constructie de Liefkenshoektunnelverbinding te bekostigen. Bij een
Publiek Private Samenwerking bekostigt de privésector een bepaald project,
en leent een openbare dienst voor een aantal jaar dit project. Als de
huurtijd is afgelopen dan krijgt de openbare dienst het project.
Op 5 november 2008 kreeg het consortium Locorail ( bestaande uit BAM PPP
(50%), CFE (25%) en Vinci Conces-sions (25%)) de opdracht om de
Liefkenshoekspoorverbinding te bouwen door middel van een DBFM-contract
(Design, Build, Finance, Maintain) met een waarde van maar liefst 841
miljoen euro en heeft een looptijd van 42 jaar, inclusief de bouwperiode.
Tegen 2051 wordt Infrabel de eigenaar van deze verbinding.
Het consortium Locorail besteedde de bouw uit aan het tijdelijk
handelsvennootschap Locobouw (MBG (25%), Vinci Construction Grands Projets
(25%), CEI-De Meyer (25%) en Wayss & Freytag (25%)).
De bouw van deze verbinding kost naar schatting 690 miljoen euro. De
spoorinfrastructuur zelf, die Infrabel volledig bekostigt, heeft een
prijskaartje van zo′n 75 miljoen euro. De bouw van deze verbinding zal dus
zo′n 765 miljoen euro kosten.
Er is een verschil tussen de bouwsom en de contractwaarde. Dit zou vooral te
wijten zijn aan de kosten voor de financiering en het onderhoud van deze
verbinding.
Zoals eerder gezegd bekostigt Infrabel de spoorinfrastructuur voor zo′n 75
miljoen euro. De Vlaamse Regering geeft 107 miljoen euro. Het overige bedrag
wordt gefinancierd door de Europese Investeringsbank en zes commerciële
banken ( BayernLB, Bank Nederlandse Gemeenten, Fortis Bank, ING Bank, Banco
Santander en Société Générale Corporate & Investment Banking).
Vanaf het moment dat de verbinding in dienst is, huurt Infrabel hem voor 50
miljoen euro per jaar. Vanaf 2051, wanneer het DBFM-contract afloopt, wordt
Infrabel de eigenaar van de gehele infrastructuur. Infrabel zelf zal geen
extra tol heffen voor de treinen die langs deze verbinding gaan sporen.
Het Traject
De Liefkenshoekspoorverbinding zal 16.2 kilometer lang worden. Deze zal
bestaan uit 4.76 kilometer spoorberm, 4.27 kilometer spoor in gesloten en
open sleuf, 1.2 uit bestaande tunnel (De reeds bestaande Beverentunnel die
nooit gebruikt werd) en tenslotte 5.97 kilometer uit een dubbel geboorde
tunnel. De gehele verbinding wordt dubbelsporig en geëlektrificeerd
uitgevoerd.
De werken zijn gestart op 12 november 2008, en tegen midden 2013 moeten alle
bouwkundige werken uitgevoerd zijn. Hierna begint Infrabel met de spoor en
seinwerken. In het voorjaar van 2014 moeten deze werken voltooid zijn, zodat
de lijn na homologatie tegen midden 2014 open moet zijn voor het
goederenvervoer.
Deze spoorverbinding ligt parallel met de Expressweg en de R2 en zorgt
ervoor dat lijn 10 wordt doorgetrokken tot net voor Antwerpen-Noord. Eens
deze verbinding in dienst is, zal lijn 10 22.7 kilometer lang worden. De
spoorlijn is zo ontworpen dat men op de rechte stukken 90km/u kan halen, in
de bochten maar 60km/u.
We kunnen het traject opdelen in 4 delen:
Deel 1: Bundel-Zuid - verkeerscomplex Expressweg-R2
Deel 2: verkeerscomplex Expressweg-R2 - Zuidelijke aansluiting Beverentunnel
Deel 3: Noordelijke aansluiting Beverentunnel - Oostelijke oever Kanaaldok
B1-B2
Deel 4: Oostelijke oever Kanaaldok B1-B2 - aansluiting lijn 11
Orgineel plan © Infrabel
Deel 1
Net na bundel Zuid maakt de nieuwe verbinding een grote bocht van 180°. Aan
het begin van deze bocht heeft men een spoordriehoek. De ene zijde staat in
verbinding met bundel Zuid (lijn 10), en de andere met lijn 211. Lijn 211 is
nog steeds in volle ontwikkeling en staat rechtstreeks in contact met het
Deurganckdok. Indien ooit het omstreden Saeftinghedok wordt gebouwd, dan zal
al het spoorvervoer dat dit dok genereert via deze zijde van de
spoorwegdriehoek naar Antwerpen-Noord kunnen bollen.
Achter de bocht komt de spoorlijn, na het kruisen van een waterloop, parallel te liggen met de expressweg.
Tussen de lijn parallel langs de expressweg en bundel Zuid bevind zich het natuurgebied "Zuidelijke Groenzone-Haasop".
Om de rust te bewaren in dit natuurgebied komt er ten Noorden van de
spoorlijn een geluidsbuffer. Deze buffer zal naast het lawaai van de
spoorlijn ook het lawaai afkomstig van de expressweg doen verminderen.
Deel 2
Voor de verkeerswisselaar E34-R2 maakt de spoorlijn een bocht van 90°. In
deze bocht begint ze al te dalen. Na de bocht blijft de verbinding tot aan
het eindpunt ongeveer parallel liggen met de R2.
Ze kruist lijn 10, de Steenlandstraat en het op en afrittencomplex "Waaslandhaven-Zuid" ondergronds. Op de overige stukken tot aan de Beverentunnel zal ze in een open sleuf liggen. Aan de Westkant kruist ze de
Steenlandpolder. Dit is een tijdelijk compensatiegebied van het type "Riet
en water" dat aangelegd werd als compensatie voor het Deurganckdok. Een
aarden wal moet ervoor zorgen dat de geluidshinder komende van de spoorlijn
en de R2 drastisch wordt verlaagd.
Omdat er een groot deel van de Steenlandpolder wordt ingenomen door de
spoorlijn in een ingraving en de geluidsbuffer moet men ergens anders een
extra compensatiegebied van het type "Riet en water" voorzien. Dit
compensatiegebied zal "Rietveld Kallo" noemen en iets buiten de dorpskern
van Kallo gelegen.
Vanaf dit deel ligt de spoorlijn gedeeltelijk tot volledig ondergronds. Om
geen last te hebben van massaal veel grondwater worden er aan beide zijden
van de spoorlijn waterdichte Cement-betonietwanden geplaatst tot op de
ondoordringbare laag "Boomse klei". Langs de wanden zal het grondwater dus
op zijn huidige niveau kunnen blijven staan.
De steenlandpolder
Deel 3
Dit deel start vanaf de noordelijke uitgang van de Beverentunnel. Deze
tunnel is jaren geleden aangelegd maar werd nooit in gebruik genomen. Met de
werken zal deze tunnel worden vrijgemaakt en mits enkele kleine
aanpassingen kan hij in gebruik worden genomen.
Net na de noordelijke uitgang van de Beverentunnel loopt de spoorlijn nog
enkele honderden meters in een open sleuf. Vanaf hier tot aan het begin van
de Liefkenshoekspoortunnel zal de lijn ongeveer horizontaal liggen. Na de
open sleuf zal men in een ondertunneld gedeelte komen. Dit gedeelte wordt
gemaakt via de "Cut & Cover" methode.
In deze tunnel zullen de sporen zich steeds verder van elkaar gaan
verwijderen. De eigenlijke Liefkenshoekspoortunnel bestaat immers uit 2
aparte tunnelkokers . Deze tunnelkokers worden geboord en hebben een
buitendiameter van 8 meter, de binnendiameter zal 7.3 meter bedragen. De
tunnel, die 5.97 kilometer lang wordt, zal achtereenvolgens onder de Schelde
en onder Kanaaldok B1/B2 lopen.
Deel 4
In dit deel van het traject stijgt de spoorlijn met het maximaal toegelaten
stijgingspercentage tot aan de oppervlakte. Het gedeelte vlak na de
Liefkenshoekspoortunnel wordt ook hier gebouwd via de Cut & Cover-methode.
Eens de 2 sporen terug naast elkaar liggen stijgt men nog verder in een open
sleuf. Net als in het begin van de Liefkenshoekspoorverbinding vinden we ook
hier een spoordriehoek terug. Het ene been staat in verbinding met lijn 11
en lijn 11A. Op deze lijnen bevinden zich 2 grote containerterminals en
chemiereus BASF.
Het andere been staat ook in verbinding met lijn 11, maar hier leidt lijn 11
rechtstreeks naar het vormingsstation Antwerpen-Noord. Hier worden
goederentreinen samengesteld die naar tal van Europese bestemmingen rijden,
en via de Liefkenshoekverbinding staat de Waaslandhaven vanaf midden 2014 in
direct contact met dit grote vormingsstation.
Het gehele Liefkenshoekproject zal ervoor zorgen dat maar liefst 3 miljoen
m³ grond wordt verzet. Een groot deel van deze grond kan gebruikt worden
voor de buffers aan de Steenpolder en Zuidelijke Groenzone-Haasop.
Als extra worden er ook geluidsbuffers voorzien rond de E34 en R2 te Kallo.
En aan Lijn 211 ter hoogte van de Fabriekstraat.
Rond Verrebroek wordt er tenslotte een tijdelijke geluidsbuffer aangelegd.
Naar mijn mening is het gerechtvaardigd om deze spoorverbinding te bouwen.
In enkele jaren tijd is de Waaslandhaven enorm gegroeid, en op korte termijn
zal er meer capaciteit nodig zijn om alle goederentreinen te laten rijden.
Via deze verbinding kunnen spoorvervoerders op een efficiënte manier van de
Waaslandhaven naar het enorme rangeerterrein van Antwerpen-Noord sporen.
Dankzij de Liefkenshoekspoortunnel worden Antwerpen-Schijnpoort
(frontwissels) en Antwerpen-Berchem (goederentreinen nemen de nieuwe
liefkenshoekverbinding of moeten maar 1 keer i.p.v. 2 keer langskomen)
ernstig ontlast. Mogelijk komt dit de stiptheid rond deze stations ten
goede.
Jammer genoeg moet er vrij waardevol natuurgebied sneuvelen voor deze
verbinding, maar hopelijk kan dit verlies een beetje gecompenseerd worden
door het Rietveld Kallo. Langs de andere kant, dankzij deze verbinding is er
misschien minder vrachtverkeer nodig op onze wegen. En dat is dan weer een
positief punt voor het milieu.
Bronnen: Infrabel, Vlaamse Overheid, CFE, MER Vlaanderen
Het is verboden om de volledige tekst of foto's van deze pagina te publiceren zonder toestemming van de rechthebbende