Inleiding
Reeks 84 is in feite opgebouwd uit drie deelseries van tezamen 70 locomotieven.
De eerste 25 locomotieven werden gebouwd als type 250.0. Ze behoorden tot de groep van vier series lichte rangeerdiesels van eenzelfde
generatie die ook de kleinste stoomlocomotieven moest vervangen. De 250.0 was van dezelfde fabrikant als de in dezelfde tijd ontwikkelde
zware rangeerloctypes 270 en 271, en in grote lijnen is de 250 ook de verkorte, drie-assige, variant ervan. De 25 locs kwamen in dienst te
Schaarbeek. In 1961 verhuisden ze onder invloed van de komst van het type 260 (later reeks 80) naar Montzen, Ronet en Stockem.
De tweede serie werd besteld toen de eerste 25 hun diensten al geruime tijd aan het bewijzen waren en er al andere type rangeerlocs (met de inmiddels meer geaccepteerde centrale cabine - de 260) gebouwd waren. Toch werden nog 35 locs type 250.1 besteld, met als belangrijkste wijziging ten opzichte van de 250.0 het aanbrengen van rangeerplatforms op de uiteinden. De nieuwe locomotieven, duidelijk langer dan de eerste 25 - werden vanaf eind 1962 geleverd aan Oostende, Schaarbeek (tot 1965) en Haine St. Pierre, later nog aangevuld met Leuven, Hasselt, Stockem en Kortrijk.
De derde serie,waarvan de bouw nota bene eerder plaatsvond dan van de tweede, kwam voort uit een serie van tien locomotieven, welke voorzien waren als type 251: een kleine variant van de 271 met SEM-transmissie. Daar deze grote broer al vanaf het begin slecht presteerde, werden de locs na vier jaar vertraging uiteindelijk geleverd als type 252 te Monceau. Al na enkele maanden gingen zij naar Antwerpen Dam, maar de eerste jaren werden zij veelvuldig uitgeleend aan andere stelplaatsen. De locs werden bij levering genummerd 252.026-252.035, maar nog tijdens de levering werden de locs genummerd als 252.101-.110. Vanaf 1971 volgde de vernummering aansluitend op de 252.001-252.025 in 8526-8535. Inmiddels was al een verbouwing gaande, waarbij de locs nieuwe motoren kregen en aangepast werden aan reeks 84, waarbij ze weer vernummerd werden in 8461-8470. De nummers 8526, 8533 en 8535 hebben nooit bestaan. De locomotieven ontberen het rangeerbordes van de tweede serie.
Buitendienststelling
Vanaf de jaren zeventig verhuisden enkele locomotieven van de eerste bouwserie ook naar elders in België. De hoofdmoot eindigde tenslotte in Stockem en Montzen. Deze locs werden vanaf eind jaren tachtig buiten gebruik gesteld, in 1994 gingen de laatste buiten dienst. Eén machine is verkocht aan een bedrijf in Italië (8411) en een viertal stond tot hun sloop in 2010 buiten dienst te Montzen, wellicht de meest bekende inzetplaats van de eerste serie. De tweede en derde bouwreeksen kenden aanvankelijk weinig stelplaatswisselingen, pas toen de laatste 73'ers kwamen, gingen de locs van Hasselt over naar Antwerpen. In 1988 gingen de eerste locs buiten dienst, doordat er vijf (8411, 8436, 8438, 8445 en 8446) verkocht werden aan Layritz in München, welke later (in elk geval de 8411) in Italië terecht kwamen. Van de overblijvende locs verhuisden de Kortrijkse exemplaren naar Merelbeke.
Nog een paar jaar later, in 1994, verdwenen de locomotieven vrijwel allemaal naar departement infrastructuur, een tiental locs is zelfs nog
tijdelijk ingezet geweest voor TUC-Rail (het bouwbedrijf van de NMBS voor de hogesnelheidslijn). De laatste paar jaar worden de locs vervangen
door met name de 77'ers. In Antwerpen zijn de meeste 84'ers medio 2001 afgevoerd, en resteerden nog slechts drie locs als reserve, als laatste
in de goederendienst rijdende exemplaren. In de loop van 2002 werden ook zij aan de kant geschoven.
Een handvol locs deed toen nog infradiensten, hoewel de locs van Kinkempois en Charleroi in praktijk al niet meer reden. De infralocs van
Merelbeke waren nog massaal door Vlaanderen te vinden, tot zij door 62'ers vervangen werden. In Antwerpen is de 8441 tot 24/03/2005 gebruikt
als werkloc. De infralocs van Kinkempois gingen in 2003 definitief buiten dienst, die van Antwerpen op 14 december 2003 en die
van Charleroi en Merelbeke volgden als laatste in de loop van de eerste helft van 2004. Uitgezonderd de 8431 van Charleroi, deze ging officieel
buiten dienst op 20/02/2005.
De 8428 is door het TSP aangekocht, de 8462 en 8464 zijn verkocht aan Locorem te Sclessin, waarvan de laatste een tijdlang werd doorverhuurd aan ALZ te Genk (tot hij defect raakte) en de eerste in Schaarbeek reed in een groenblauw kleedje. De SDP kocht in 2003 de 8463, terwijl de 8467 naar het StoomCentrum Maldegem ging, deze laatste is in de loop van 2004 ook naar SDP gegaan. De 8441, de laatste 84'er in NMBS dienst, is overgegaan naar het NMBS patrimonium
Bewaarde exemplaren
Nr | Eigenaar | Standplaats | Opmerkingen |
8428 | TSP | Saint-Ghislain | |
8441 | NMBS | La Louvière | |
8463 | SDP | Baasrode-Noord | |
8467 | SDP | Baasrode-Noord |
© Sicco Dierdorp
Het is verboden om de volledige tekst van deze pagina te publiceren zonder toestemming van de rechthebbende